Valfactor 0
Afbeelding2: vergelijking valfactoren voor en na een
Met een valbeveiliging met automatische afdaling, dient men onder de gebruiker
(minimale werkhoogte) eenvrije valhoogte van 5,75 m vrij te houden voor
werkzaamheden waarvoor een valfactor 2 geldt.
Voor de valbeveiliging met automatische afdaling kan deze hoogte worden
teruggebracht tot 4,75 m.
In algemene zin wordt de minimale werkhoogte voor de valfactor 2 als volgt
berekend (zie afbeelding 3):
lengte van de band wordt vermenigvuldigd met 2 (= valtraject)
+ 1,75 m. opening van de valdemper (= remtraject) + 1 m veiligheidsmarge
Het verankeringspunt dient zich altijd boven de gebruiker te bevinden (= valfactor
tussen 0 en 1).
Bij het gebruik bij een valfactor 1, van een valbeveiliging met automatische
afdaling, dient de vrije valhoogte onder de gebruiker minstens 2,30 m te
bedragen.
Slingerrisico :
Tijdens de inwerkingtreding van het antival-systeem dient men, om letsel als
gevolg van stoten tegen bijvoorbeeld de muren van een gebouw te voorkomen,
het verankeringspunt zoveel mogelijk te kiezen in de verticale aslijn boven de
gebruiker (zie afbeelding 4).
Afbeelding 4: slingerrisico
46
Valfactor 1
Voor de
val
Na de val
Afbeelding 3: minimale werkhoogte
Valfactor 2
Valfactor 2
Verankeringspunt
Lengte
vanglijn x2
+1.75m
Maximale
remafstand
potentiële
+1m veili-
vallengte
gheidsmarge
90°
Afbeelding 5: randhock huger
of gelijk aan 90 graden gebruik
foegestaan
< 90°
Afbeelding 6: randhock lager
dan 90 graden = gebruik
verboden