Elke audio-oplossing heeft minimaal drie audio-aansluitingen: audiolijningang, audiolijnuitgang en
microfoonaansluiting. Sommige modellen hebben een vierde aansluiting, waarop u stereoluidsprekers
met eigen voedingsbron kunt aansluiten (luidsprekers waarvoor geen AC-voedingsbron is vereist).
Met de audioadapter kunt u geluidsfragmenten, muziek opnemen en afspelen, evenals genieten van
multimediatoepassingen en werken met spraakherkenningssoftware.
Desgewenst kunt u een set actieve luidsprekers aansluiten op de audiolijnuitgang. Vooral bij
multimediatoepassingen geeft dit beter geluid.
Het volume instellen op het bureaublad
De volumeregeling op het bureaublad is toegankelijk via het volumepictogram op de taakbalk dat
rechtsonder op het Windows-bureaublad wordt afgebeeld. Klik op het pictogram Volume en verplaats de
volumeregelaar omhoog of omlaag om het gewenste volume te regelen of klik op het pictogram Dempen om
het geluid uit te schakelen. Als het pictogram Volume niet op de taakbalk staat, zie dan "Pictogram voor het
volume in het systeemvak plaatsen" op pagina 17.
Pictogram voor het volume in het systeemvak plaatsen
In het besturingssysteem Windows 7 kunt u het pictogram Volume als volgt aan het systeemvak toevoegen:
1. Klik op het bureaublad van Windows op Start ➙ Configuratiescherm ➙ Vormgeving en aanpassing.
2. In het onderwerp Taakbalk en menu Start klikt u op Pictogrammen op de taakbalk aanpassen.
3. Klik op Systeempictogrammen in- of uitschakelen en wijzig de stand van het volume van Uit naar Aan.
4. Klik op OK om de nieuwe instellingen op te slaan.
Het volume instellen op het Configuratiescherm
U kunt het volume instellen op het Configuratiescherm. Om het volume van de computer in te stellen
op het Configuratiescherm doet u het volgende:
1. Klik op het bureaublad van Windows op Start ➙ Configuratiescherm ➙ Hardware en geluid.
2. Klik in het onderwerp Geluid op Systeemvolume aanpassen.
3. U regelt het volume op uw computer door de schuifregelaars voor het volume omhoog of omlaag te
schuiven.
Cds en dvds gebruiken
Bij aflevering is uw computer mogelijk uitgerust met een vooraf geïnstalleerd DVD-station of opneembaar
dvd-station. Voor deze stations worden standaard-cds of dvds met een doorsnede van 12 cm gebruikt. Als
de compute is uitgerust met een dvd-station kunnen dvd-ROM-schijven, dvd-R-schijven, dvd-RAM-schijven,
dvd-RW-schijven en alle soorten cds, zoals cd-ROMs, cd-RWs, cd-Rs en audio-cd-schijven worden
gelezen. Bovendien kunnen er gegevens worden geschreven op dvd-Rs, op dvd-RWs, op type II dvd-RAMs,
op standaard- en high-speed cd-RW en op cd-Rs.
Neem de volgende richtlijnen in acht bij het gebruik van het dvd-station:
• Zet de computer niet op een plaats waar het station wordt blootgesteld aan:
– Een hoge temperatuur
– Hoge luchtvochtigheid
– Een overmatige hoeveelheid stof
– Sterke trillingen of plotselinge schokken
– Een hellend oppervlak
– Direct zonlicht
.
Hoofdstuk 2
Werken met de computer
17